Je bent niet ingelogd. Log in of registreer je

The flowers, the little breeze, makes it al good.

2 plaatsers

Ga naar beneden  Bericht [Pagina 1 van 1]

Artemis

Artemis

Met stevige passen liep de witte merrie voort, haar spieren bolde zich onder haar dunne vacht. Een klein laagje zweet vormde zich op haar hals. Ze was al lang onderweg en had nergens rust gehouden. Ze stelde flinke eisen aan zichzelf want ze wou in conditie blijven. Haar witte vacht werd opgelicht door de felle zonnestralen. Het was bijna oogverblindend. Maar zo zag ze zichzelf niet, ze vond zichzelf niet geweldig prachtig of oogverblindend. Maar ze wist dat ze zeker niet onaantrekkelijk was. Een koel briesje speelde met haar manen gleed zachtjes door haar vacht en verkoelde haar wat met deze warme temperaturen. Die koele briesjes kwamen tegenwoordig maar zelden voor. Haar staart wiegde kalm mee op het ritme van haar passen zo af en toe sloeg hij tegen een van haar flanken. De vele vliegen verjagend, ze snoof even kort. Haar neusgaten wijd open gesperd kort trilden ze even door de vele geuren die erbinnen drongen. Haar oren stonden naar voren gespitst, en hoewel haar humeur niet optimaal was bleef ze ten alle tijden vriendelijk. Het beeld dat zich voor haar ogen vormden was geweldig, alle bloemen vollop in bloei. De vele vogels die boven haar hoofd langs vlogen floten allemaal hun eigen lied. En zo af en toe waren jonge pulletjes te vinden waar ze zo veel van kon genieten. Al die jonge eendjes en vogeltjes, maar niet alleen vogels. Ook jonge herten en konijntjes sierden de omgeving. Haar gedachtes waren niet bij waar ze hoorden te zijn. Ze hield halt en sloot haar ogen, liet de koele wind over haar gezicht strijken met haar manen en voorpluk spelen. En teder haar vacht strelen. Ze miste de aanraking van een ander, de aanraking van iemand die echt van haar hield. Haar buik ging traag op en neer, het teken van een kalme maar diepe ademhaling. De blik in haar ogen was warm, mysterieus. De merrie wist een glimlach op haar gezicht te toveren, haar houding veranderde. Niet meer naar afstandelijk en wat kil maar simpelweg haar vriendelijke uitstraling. Eentje die iedereen verwelkomde. Haar oren draaiden even rond, een geluid was tot haar doorgedrongen en al snel had ze de oorzaak gevonden. In de verte tegen de stralen van de zon in was een gestalte verschenen aan de horizon. De merrie glimlachde en wachtte kalm af, zou hij of zij op haar af komen of zou diegene simpelweg doorlopen. Beide optie’s vond ze niet erg, zou hij of zij doorlopen zou ze zelf verder trekken, anders zou ze een gesprek aangaan en een beetje gezelschap vond de merrie ook niet erg.

[ ~ open, niet zo lang als mijn normale posts maar goed Razz ]

Cornflake

Cornflake

Angst. Een angst die aan je hersenen knaagt als hij bij binnendringt. De angst om dood te gaan

Het bloemeveld was bijna verlaten. Bloemen die tot aan je buik reikten, Bijen die de bloemen druk bezochten en een paar afgedwaalde vogels die luid kwetterd overvlogen. En wat hertjes. Verder de wind. Een koel briesje deed de bloemen wuifen in de wind, wat een bijna knisperend geluid opleverde. Het was zo groot, zo uitgestrekt.... In de verte was een klein Sillhouet te zien, wat bijna niet te herkennen was omdat de bloemen bijna over hem heen reikten. Hij tilde automatisch zijn benen op en zette ze weer neer in het veld vol bloemen met een zacht 'plof' Zijn hoofd was laag aan de grond, zijn ogen gesloten. Onder zijn bezwete vacht staken zijn ribben een beetje uit. Hij hijgde, al de hele tijd hing zijn mond halfopen. Hij wist niet hoe lang hij nu al aan het lopen was en waar- nee, het enige wat telde was zijn verdwenen moeder. Hij was licht in zijn hoofd, hij stond in de automatische piloot. De felbrandende zon, de geuren, de kleuren, hij merkte er helemaal niks van. Zijn mond was zo droog van binnen dat hij dacht dat hij zou sterven. Iedereen is bang voor de dood, maar als je hem eenmaal in de ogen kijkt is het bijna je vriend. Hij stond dtil, en met een plof viel het veulen ter aarde. Het was gedaan met hem- of toch niet?

Artemis

Artemis

Haar neusgaten stonden wijd opengesperd, kort tilden ze toen een vreemde geur haar neus binnen trok. De schim die aan de horizon stond was niet veel groter als hij eruit zag, de bouw was te klein en te fragiel. De merrie keek eens om zich heen, waar was de moeder van dat kleine ding. Ze liep er kalm op af, met grote krachtige passen. Haar ogen bleven op het kleine ding gericht, toen ze dichterbij kwam zag ze hoe mager het kleine ding wel niet was. Ze stapte vlotter door in de hoop er sneller te zijn. Toen het veulen ineens neerviel galopeerde ze direct aan met een aantal sprongen bevond ze zich bij het kleine ding waar ze meteen stil stond. Ze gooide haar hoofd naar beneden en vlak boven het veulen bleef ze hangen. Ze twijfelde kort, haar lip trilde even en haar oren stonden een klein stukje naar achter gericht. Niet kwaad bedoeld maar simpelweg omdat ze nog nooit iets met veulens te maken had gehad. Maar al snel had ze een beslissing genomen, ze zou dit veulen helpen zoveel hij nodig had en accepteerde. Ze duwde zacht tegen het veulen aan die kort bewoog. “ hee kleintje, kom op je moet opstaan “ De merrie zag wel dat het veulen het zwaar had, hij bezat geen enkele gram vet op zijn lichaam en leek wel uitgedroogd. “ Kom op kleine open je ogen “ haar woorden waren trillerig en kwamen haast smekend over. Ze bekeek het kleine ding eens, het was een prachtig bont (?) veulen en als het weer gezond zou wezen zou het zich prima uiten. Een prachtig hengstje besloot ze, nogmaals duwde ze zacht en teder tegen het kleine ding aan in de hoop dat er ook maar enige reactie kwam.

Cornflake

Cornflake

In de verte waren bonken te horen, zoals zijn moeder altijd geluid maakte als ze galopeerde. Een haast vredig glimlachje verscheen rond de lippen van het bonte hengstje. Het kwam allemaal goed, zijn moeder kwam eraan. Hij wachtte tot de welbekende geur van zijn moeder zijn neusvleugels binnendrong. De bloemen prikten tgen zijn buik, die met horten en stoten omhooging. Zijn mond hing half open, zijn diepblauwe ogen waren gesloten. Zijn oren hingen opzij en zijn benen lagen raar opgerolt. Tot zijn grote schrik bracht de wind een geur met zich mee, maar niet die van zijn moeder. De geur van een onbekende. Hij schrok lichtjes, maar opende zijn ogen niet. Hij was zo zwak dat hij nauwelijks kon ademhalen. Hij was licht in zijn hoofd, alsof je droomt maar toch wakker bent. Een irritant gezoem werd sterker. Een bij zoemde bij zijn oor. Hij had zelfs niet de puf om het beestje met zijn oor weg te jagen. De geur werd sterker, en hij downg zichzelf zijn ogen te openen. Maar het lukte niet, hij bleef in precies dezelfde houding zitten. Opeens voelde hij een warme adem die tegen hem aanblies. Hij knipperde lichtjes met zijn ogen. Een stemgeluid drong zijn oren binnen. Een onebekende, maar zeker geen onaangename stem. Met enorm veel moeite opende het hengstje zijn ogen. Ze waren zo blauw als de hemel, als stukjes omlaaggevallen maan. Een spierwitte merrie stond voor hem, niet al te groot, en met een ingedeukte neus. Het felle zonlicht deed pijn aan zijn ogen, en hij wilde ze bijna weer sluiten. Hij opende zijn mond en wilde wat zeggen, maar door zijn rauwe keel en vieze smaak in zijn mond kwam er enkel een piep uit zijn keelgat.

Artemis

Artemis

Het kleine ding leek te schrikken van haar maar kon zichzelf niet zover krijgen zijn ogen te openen of om te reageren, zijn benen lagen in zo’n aparte houding dat ze ze goed legde met haar neus, nogmaals drukte ze met haar neus tegen zijn lichaampje. kom op nou dacht de merrie bij zichzelf. Toen het kleine hengstje eindelijk zijn ogen opende hapte de merrie kort naar adem, van geluk en bij het zien van zijn geweldig helder blauwe ogen, zo blauw als de hemel boven hun. wauw dacht ze toch even bij het zien van die ogen. Een warme glimlach werd zichtbaar en ze hief haar hoofd een klein stukje. Bij het zien van de moeite die hij had om ook maar een paar woorden te zeggen kromp ze wat in elkaar van de pijn die door haar heen ging. Dat iemand zo’n klein ding zo alleen kon laten rondzwerven, gezien de grootte en de bouw van het veulen schatte ze hem niet ouder dan een maand of 2,3. Maar dan moest hij nog melk hebben bedacht ze zich geschrokken. En dat kon ze hem niet geven, ze had zelf nog nooit een veulen gehad en had geen idee hoe ze dit moest oplossen. Er kwam een rauwe piep uit de keel van het veulen en de liet haar neus zachtjes tegen zijn kleine hoofdje aan komen. “Kalm maar kleintje, we gaan water voor je zoeken. “ de stem van de merrie was zacht en kalm. Ze liep om het veulen heen en drukte met haar neus het veulen zo ver omhoog dat hij rechtop lag, hij moest opstaan want hem hier laten liggen wou ze niet. “ je moet de kracht vinden om naar het kleine meertje verderop te komen kleintje, ik heb geen melk voor je dus je moet het doen met water maar het zal je beter laten voelen als nu. “ Ze hielp het kleine ding zo goed als mogelijk overeind, hij stond trillend op zijn beentjes. En met heel haar hart hoopte ze dat het veulentje het zou redden.

Cornflake

Cornflake

Hij was nu al wat meer bij aarde. Duidelijk zag hij nu de merrie voor zich. Wit, rank gebouwd. Heel wat anders dan zijn moeder. Zijn hoofd bonkte en zijn mond was enrom droog. De wind deed de bloemen naar de zon buigen, een paar hertjes sprongen nieuwsgierig rond. Hij knipperde tegen het felle zonlicht wat zijn ogen binnenstroomde. Was hij in de hemel? Was hij dood? Weer wilde hij wat zeggen, maar zijn ging alleen op en neer en verder niks. Hij voelde dat de neus van de merrie hem omhooghielp, en hij liet het toe. Hij wankelde op zijn dunnen beentjes en ademde snel. Zoveel vragen. Zoveel onmacht. Hij raakte er lichtjes geïriteerd van. Hij keek een beetje stoned naar de merrie. Waar was hij beland? Wie was ze? Het trillen werd langzam minder. Water.... al bij het woord, dat de merrie zo zoet uitsprak, kreeg hij dorst. Zijn maag rommelde ervan en hij zette langzaam een paar stapjes in de richting van de merrie.

Artemis

Artemis

Ze glimlachde kort toen hij eindelijk opstond en het ook accepteerde dat ze hem hielp. Dit was zijn eerste stap naar het overleven hiervan, en op het punt dat het veulen besloot dat hij geen hulp meer wou zou ze ook weggaan maar tot die tijd zou ze hem helpen zoveel ze kon. Zijn borstkast ging snel op en neer en ze besloot dat ze het water zo snel mogelijk moesten bereiken. Ze ging naast het veulen staan en ondersteunde hem door tegen hem aan te lopen en met haar neus hem half tegen haar aan te drukken. Ze hoopte dat hij het allemaal toe liet zodat hij in ieder geval water kon drinken. Zo stapte ze met kalme korte passen voort richting het meertje. “ Ik ben Artemis “ zei ze zachtjes, misschien wou hij het niet weten, ze had geen idee of dit een zogezegd ‘goed’ of ‘slecht’ veulen was. En dat zou dus maar afwachten worden. Bij het meertje stapte ze een pas opzij, gaf hem zelf de kans om te drinken. Om zelf te beslissen wat het eerste zou wezen wat hij zou doen. De merrie bleef op een paar passen afstand staan , afwachtend. Twijfelend wat het veulen zou willen. Maar haar warme uitstraling bleef waar hij was, en de glimlach speelde nog steeds rond haar lippen.

Cornflake

Cornflake

Langzaam wankelde het veulen met de mooie witte merrie mee. Zijn staartje ging langzaam heen en weer, om de vliegjes die er rondvlogen weg te jagen. In de verte was de beschutting van de bomen al te zien, en daardoorheen liep een meertje. Hij haalde zijn tong even een paar keer over zijn fluweelzachte neusje heen gaan, die bedekt was met sprieterige haren. zijn oortjes stonden vooruit. Hij voelde zich beter, maar niet helemaal goed. Hij was nog steeds licht in zijn hoofd, zijn benen deden pijn van de lange reis. Hij liep bijna met zijn neus in de schoft van de witte merrie, die enrom aardig voor het bonte hengstje was. Nog steeds liet de wind zijn korte manen en staartje opvliegen. Hij schraapte zijn ruwe keel toen de merrie haar naam uitsprak. Ook al was haar stem zo zacht en mooi, toch vielen haar woorden als een steen in de stilte. Cornflake was bang voor het onbekende. Hij aarzelde even. "mijn naam is Cornflake.." Fluisterde het veulen wat hees, met een zacht piepstemmetje. Niet dat hij zo bang was, maar hij had gewoon een te rauwe keel en een muffe smaak in zijn mond. En eindelijk, eindelijk voeld ehij de verkoelende schaduw van de weinige boompjes die er stonden over zich heen vallen. Hij wankelde naar het meertje met zijn aanlokkende kabbelende water. Hij wierp nog even een blik op de witte merrie met zijn diepblauwe ogen, bijna alsof hij toestemming vroeg. Toen boog hij zijn dunne halsje en liet zijn grijze neusje in het heerlijke water zakken. Hij slobberde zoveel water op als hij kon. Het spoelde alles uit hem weg, ook de angst.

Artemis

Artemis

Ze snoof diep, er stroomde een kleine soort haat door haar lichaam simpelweg voor degene die het kleine ding zoveel had aangedaan. Maar de merrie zuchtte even hoorbaar, ze had geen idee hoe ze daar toch ook maar iets aan konden doen. Het kleine ding had naast haar meegewankeld zijn neus in op haar schoft voor nog meer steun. Bij het meertje aangekomen leek het bonte hengstje zich al iets beter te voelen maar ze kon duidelijk zien dat hij zich nog bij lange na niet super voelde. De merrie had echt medelijden met dit kleine diertje die zich kort ervoor had voorgesteld als Cornflake. Hij had een hees piepstemmetje gehad maar dat was logisch. Wat een schatje dacht ze bij zichzelf maar besloot het niet hardop uit te spreken. Hij deed zich tegoed aan het koele water dat voor zijn voeten stroomde. Een wat vrolijkere glimlach verscheen, gelukkig hij dronk gewoon water. Nu moest ze toch vragen waar ze eigenlijk niet over wou beginnen maar misschien was hij wel weggelopen dat moest ze hem terug brengen. Dat vond ze haast haar taak, anders zou ze als hij het toeliet de taak op zich nemen om voor hem te zorgen.” waar is je moeder “ vroeg de merrie zacht op een meelevende toon. In haar ogen een warme lieve blik.

Gesponsorde inhoud



Terug naar boven  Bericht [Pagina 1 van 1]

Permissies van dit forum:
Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum