Je bent niet ingelogd. Log in of registreer je

I'm not in the mood now

2 plaatsers

Ga naar beneden  Bericht [Pagina 1 van 1]

1I'm not in the mood now Empty I'm not in the mood now wo 22 feb - 0:25

Visual

Visual
VIP

De vallei. Een bijzonder plek. Groen, tussen bergen. Thuis van de goede kuddes. Van welke was niet beslist. Maar wel was zeker dat hier geen slechtzakjes zouden komen. Tenminste niet vaak. Het groene gras met de dauwdruppels, het was een prachtig gezicht met de opkomende zon. Het punt was: er was geen opkomende zon, er waren geen dauwdruppels. Het was middag, tegen de avond. De avond was tegen de nacht, de nacht tegen de ochtend, maar de ochtend niet tegen de middag. Nee, middag was een bijzonder verschijnsel, en de cirkel was niet rond. Ochtend was hetzelfde als middag: Je ziet de zon, het is warm, het is licht. Maar het heeft een ander sfeertje. En de dauwdruppels zouden daar een rol aan spelen. De vallei was een gebied van de goede kuddes. Het was er vredig, andere dieren, maar vooral prooidieren waren welkom er te grazen. Alles was er in overvloed in de vallei. Tussen de bergen, wat minder perfect was. Maar de vallei was vredig. En niemand wilde dat vredige verstoren, want het was er te vredig voor. Zelfs de wind waaide er zachtjes, tegengehouden door de grote bergen die de vallei beschermde. De vallei was groot, heel groot. Maar dat was het waard. De vogels floten rustig, maar er waren nauwelijks bomen. Rustig fluiten. Natuurlijk was het vredig fluiten, of fluiten omdat het vredig was, maar het kwam erop neer dat de vogels floten. De stralende zon kondigde een doodnormale dag aan, die al best veel uren bezig was geweest. Waar was de zon anders voor? Licht? De vallei was een gebied van de goede kuddes. De goede kuddes waren goed. Goed als in: Goed voor de opvoeding van veulens, goed voor de wereld. Goed voor paarden. En inderdaad dartelden er veulens rond in de sneeuw, alsof het al maanden lente was. Lente was mooier in de vallei. Dan kon je het gras zien. En de dauwdruppels. En daarbij de opkomende zon. En de vogels, die op het moment of naar het zuiden zijn, of hopeloos op zoek zijn gegaan naar eten en druk bezig zijn op de grond. Maar in de lente... Ja, dat was het mooiste gezicht van de vredige vallei. Een plek waar paarden van kunnen dromen. Niet alleen paarden. Ook andere dieren. Roofdieren, het klonk bijna vreemd dat te zeggen in de vallei. Zo vredig. Maar waar prooi was, was roof. Dat was de regel van de natuur. Niet eens een regel, het was een wet: leven en overleven. Eten of gegeten worden. Al die dingen hadden met elkaar te maken. Dus hier moesten ook roofdieren zitten. Hopelijk niet al te grote. Een merrie verstoorde het aanblik van de schijnende zon op prachtige sneeuwkristallen. Ze slofte, en wilde alleen maar verder, maar was tevreden, wanneer ze de vallei eindelijk bereikte. De vallei was immers een gebied van de goede kuddes, en goed was goed voor de veulens, voor de wereld, voor de paarden. De merrie zocht een plaats om te rusten. En daarvoor had ze de vallei uitgekozen. Goed voor de veulens. Goed voor de wereld. Goed voor de paarden.

Auw. Visual stapte half, sleepte haarzelf voort. Het was een pijnlijk gezicht, en het was ook pijnlijk. Het gevecht met Zephyr had haar niet ongedeerd achtergelaten. Haar ademhaling ging goed. In ieder geval beter. Maar ze was niet helemaal oke. Goed, 1 keer, maar nooit weer, dacht ze. En met nooit bedoelde ze totdat haar wonden genezen waren en ze zich weer goed voelde en ze weer eens dat moordmachineding van een Zeep zag. Alles voelde pijnlijk aan. Maar ze had de vallei bereikt, dus hier was minder gevaar. Minder gevaar voor haar leven, hier waren minder slechtzakjes, dus hier kon ze doorheen reizen, verder naar het zuiden. Ze was er bijna, in het zuiden wilde ze compleet herstellen. Ze moest de hele vallei oversteken met al haar pijn en leed. Maar ze moest wel, dat was haar straf. Ze sleepte zichzelf verder, terwijl ze nadacht. Goed, ze was gewond, ze moest een plek vinden met water en eten. Misschien kon ze beter blijven in de vallei? Nee, het was van de goede kuddes, ze was alleen een voorbijganger. Ze wilde niemand tot last zijn. Ze moest naar een plek waar ze veilig was, maar niet van een kudde. Dichtbij het zilveren meer, maar ook vlakbij het zuiden, waar volop eten was te vinden. Het zilveren meer was daarbij bedoeld voor water. Water en eten. Gelukkig lustte ze geen vlees, anders moest ze ook nog gaan jagen. Een gevoel van medelijden trof haar voor de roofdieren die in de kou moesten gaan jagen. Wacht, er waren ook karkassen waarvan ze konden eten. En natuurlijk van die gewonde dieren zoals zij: kuch kuch. Plotseling had ze niet zoveel medelijden meer met de roofdieren die in de koud als een gewonde moesten gaan jagen... Ze dacht aan Aaliyah, maar ze wist niet waarom. Was het omdat het veulentje, dat slecht was, geen moordenaar wilde zijn? Omdat ze het zusje van Deina was, maar niet helemaal koekeloerde? Het zal wel. Ze slofte verder.

Ze spitste haar oren. Hoefstappen. Waarom hoorde ze altijd geluid, en had ze daarna iets van: Oh ja, die geur ken ik of niet? Kon ze beter horen dan ruiken? Ze rook, en rook dat het geen paard was van een goede kudde. Ook dat nog, dacht ze. Ze hoopte op een goed paard, of een neutraal paard. Het was een solitair paard, dat was zeker, want ze herkende geen van de kuddegeuren erin. Ze draaide zich om richting het geluid en de geur, en zag de schim al naderen. Voor het eerst smeekte ze haarzelf dat het geen slechtzakje was. Laat het zo zijn. Laat het lot me een keer meezitten, na al die ellende, dacht ze. Maar ze wist dat het lot haar altijd al mee had gezeten. Wat het ongeluk was, had ze haarzelf aangedaan.



[&'nd Rebirth, van de verhaallijn: Tha End of tha Fish :3 (Ik probeerde het zo lang mogelijk te maken AWESOMENESS )]

2I'm not in the mood now Empty Re: I'm not in the mood now zo 26 feb - 2:22

Rebirth

Rebirth

Gebieden van zus, gebieden van zo, gebieden van de een, gebieden van de ander. Het maakte hem geen ene bal uit tot wie een stuk grond behoorde, wie er met de scepter zwaaide en wiens gevolg er rond liep. En het was ook absoluut niet zo dat hij gebieden vermeed als hij wist welk type er veel verscheen, wie er rondliepen of wat er plaats vond. Als zijn weg er doorheen of heen leidde was dat gewoon zo en zou hij geen omweg nemen om zijn doel te bereiken. Dat zou tijdverspilling zijn, maar vooral was het de moeite niet waard. Tijd had hij immers nog tijd zat. Hij bewandelde de wereld van Dream Horses pas vier jaar en hij was precies even oud. Geboren en getogen als een zoon van de leider van Bleeding Soul. Echter was die een poosje terug al gestopt, verdwenen en tot stof vergaan. Maar dat betekende niet dat hij niet de drang had om in zijn vaders voetsporen te treden, het verleden te vergeten en een heel ander pad in slaan. Nee, hij droeg leidersbloed met zich mee. En samen met zijn tweelingbroer was hij de enige echt waardige van Azacar’s nageslacht om zich omhoog te werken. Hij wist dat zijn zus Deina op dit moment het leiderschap van een van de twee slechte kuddes in handen had, maar in zijn ogen was het iets wat alleen van vader op zoon en van moeder op dochter over hoorde te gaan. In dit geval hoorde zijn zus dus helemaal niet op die troon. Echter zat er geen verschil tussen hem en Destroyer. Ja, natuurlijk hadden ze hun eigen karakter trekken en eigenaardigheden. Maar zoals die twee bij elkaar hoorde en met elkaar om gingen zouden ze best samen de boel leiding kunnen geven. Zo was het gepland en zo zou het zijn. Want hun halfbroer, zoon van een nietig gevangen goedzakje, was niet iemand die hij kon beschouwen als een goede opvolger, in zijn ogen bestond het hengstje niet eens als onderdeel van de familie.

Sneeuw knisperde onder zijn brede hoeven terwijl hij zich door de vallei begaf. Hier was hij eerder nog niet geweest, maar gezien het feit dat voedsel schaars was had het hem er toch heen getrokken. Deze uitgestrekte grasvlakte was een prima voedselbron, en meer planteneters leken dat zo te vinden. Op een lichte glooiing in het landschap bleef hij staan, zijn ogen –de linker blauw en de rechter bruin– gleden over het gebied heen. De sporen van paarden waren overal te vinden. In de vorm van sporen door de sneeuw maar ook duidelijke geuren en uitwerpselen. Elk dier moest zijn behoeften kwijt anders zou er iets ontzettend fout gaan en zou je in plaats van een levendige kuddegenoot een kadaver aantreffen, meestal ook aangevreten ook. Welk wild roofdier zou zo’n kans nu langs zich heen laten schieten? Ze zouden voor gek verklaard kunnen worden als het wel zo was. Zijn gestalte zou duidelijk te zien zijn, zijn zwarte kleur stak af tegen de sneeuw en hij stond op een van de hogere punten van de vallei. Vanaf hier kon hij ook de meesten wel zien. Een enkele grote groep paarden verder naar het noorden toe, zij zouden hem niet lastig komen vallen, maar een donkerbruine –aan de geur te ruiken waarschijnlijk merrie – bevond zich dichterbij. Net zoals een klein groepje herten, of iets in die richting. Het interesseerde hem niet genoeg om verder uit te zoeken, hij wist dat ze in de buurt waren en dat was genoeg. Kort gleden zijn ogen terug naar het donkerbruine gestalte, nu dichterbij kon hij duidelijk zien dat ze wat hipte, alsof ze bepaalde dingen probeerde te ontzien. Ach, als een paard zijn schouders op kon halen had de gitzwarte Warlander hengst dat allang gedaan. Met kalme, ritmische stappen begon hij de kleine helling af te dalen. Hierbij deinde zijn manen in hetzelfde tempo mee. Zijn oren draaide met regelmaat wat rond om de omgeving in de gaten te houden, maar zijn ogen waren er vooral op gericht een plaatsje onaangeroerd gras te vinden. Natuurlijk lag er een laag sneeuw overeen, maar waar deze duidelijk door neuzen was weggeveegd zou hij al niet eens gaan zoeken. Zijn zwarte neus vroede zich door het laagje sneeuw op zoek naar kale en niet echt lekker smakende sprietjes. Maar dit was het enige in de buurt wat hij kon eten, boomschors was iets wat hij helemaal niet lekker vond.

Terwijl hij met zijn hoofd laag bij de grond met regelmaat passen voorwaarts zette merkte hij dat hij de onbekende merrie, nu wist hij het zeker gezien ze dichterbij was en haar geur hem voldoende vertelde, verder genaderd was. Hier had hij dus helemaal geen zin in. Een norse uitdrukking verscheen op zijn gezicht terwijl zijn oren naar achteren draaide voordat hij zijn hoofd hief en zijn bruine en blauwe oog in haar richting priemde. Het was duidelijk dat zijn neus nat was van de sneeuw en hier en daar zaten ook wat vlokjes aan zijn tastharen. Rebirth sloeg zijn staart eens door de lucht als de merrie naar zijn idee te dicht bij komt en krult zijn bovenlip omhoog om haar op die manier te laten blijken dat ze niet welkom is en beter een ander pad kan kiezen. Zijn eigen ruimte mocht niemand, op zijn tweelingbroer na dan, betreden. Ook toevallige voorbijgangers had hij liever niet dichtbij. Het was zijn comfort zone, zijn eigen ruimte, en anderen hadden die te respecteren.
Sorry, nog niet helemaal gewend aan Rebirth

3I'm not in the mood now Empty Re: I'm not in the mood now zo 26 feb - 8:59

Visual

Visual
VIP

Haar ogen fixeerden zich op de hengst die allesbehalve vriendelijk leek. Ze moest aan iemand denken bij de hengst, maar kon het niet helemaal thuisplaatsen. En uiteraard liet het lot haar een keertje vallen. Was dat het lot? Het lot moest iets betekenen, en ze wist niet wat het lot voor haar in petto had. Alsof ze de volgende nacht een droom zou krijgen: De tijd is om, of: Had gevlucht, of iets anders wat haar spijt zou laten krijgen van haar eerdere acties. Nee, zo was zij niet, zo was het lot niet voor haar. Voor haar was alles met een reden, of deze nou goed of slecht was. Goede reden? Aan de hengst was het niet te zien. Het was een slechte reden, en ze wist dat ze zich gedeisd moest houden om niet in de problemen te komen. Haar wonden prikten alsof ze wilden zeggen dat het een goede keuze was geweest. Maar wonden hadden geen eigen wil, zouden ze ook nooit krijgen. Wonden waren er om te genezen, niet om te blijven. Ze bleven, en ze lieten je sterven, maar ze konden ook verdwijnen, en misschien een litteken achter gelaten. Haar glanzende vacht was geboren om geen littekens te hebben. Ze wilde niet hard gaan weg galopperen, aangezien dat niet kon. Wat waren haar opties? De hengst krulde zijn bovenlip, en Visual deed automatisch een paar stappen achteruit. Chagrijn. Visual mocht het beest nu al niet, ze voelde het haast. Waar deed hij nou aan denken? Cobrazarao? Nee, hij had een andere sfeer rondom hem. Familie? Dat moest het zijn. Hij was familie van iemand die ze kende. Ze realiseerde het meteen. Azacar. Het was familie van Deina, Azacar, Aaliyah en al die andere veulens. Of hoe oud ze nu ook mochten zijn. Ze wist dat Azacar veel nakomelingen had, en ze schatte in dat deze hengst geen vader was, of van dezelfde generatie kwam. Hij kwam van 'haar' generatie, de jonge generatie. Hoe zou het met Azacar gaan? Het boeide haar niet, maar de vraag kwam ineens in haar op, ook al had het eigenlijk geen enkel nut.

Haar familie was minder interessant. Ja, weesje, pleegveulen, dat was ze. En ze vermoordde haar eigen pleegmoeder. Dus ze had waarschijnlijk geen familie. En de kans dat ze die zou tegenkomen was erg klein. Misschien kleiner dan Boots die tot leven zou komen. Oftewel onmogelijk. Ze wist dat haar familie ergens was. Maar het lot had voor haar een solitair leven gekozen. Zelfs haar oudere partner, Ikor, had haar verlaten. Haar veulens, haar pleegfamilie. Eenzaam leven, eenzaam leven. Sneeuwvlokjes begonnen nog vrolijker uit de lucht te vallen. Ze dwarrelden, dansten door elkaar heen, totdat ze eindelijk waren geland op de plek waar het lot hen had uitgekozen. sommigen belandden op iets warms, hun leven zou niet lang duren. Maar sommigen belandden op de koude grond, hun leven zou duren tot de zon warmer begon te stralen, of totdat het vertrapt werd, meegesleurd met de stroming van een hoef of poot. Diepzinnige gedachten voor een paar sneeuwvlokken. Maar het was zo in het echte leven. Waar terecht komen, hoe lang te overleven, had dat een invloed? Waar je zou zijn? Ze was nu in de vallei, tegenover een hengst, die ze het liefst naar de einde van de wereld wilde smijten, omdat ze te gewond was en zich gedeisd zou moeten houden. Familie van Azacar. Waarschijnlijk een broer of neef van Deina. Of een halfbroer, Azacar had het met meerdere merries. Waar de hengst nu mee bezig was, Joost mocht het weten. Haar gitzwarte manen die zachtjes mee golfden op de wind leken ongedeerd uit de strijd te zijn gekomen. Jee, onder de wonden en bloed, als je haar maar goed zit, dacht ze. Haar glanzende hoeven waren er goed onderuit gekomen. Ze waren niet gehavend, verminkt, of wat dan ook. Hoogstens wat bloed, maar het was er vanaf gewassen door gesmolten sneeuw.

Hoe moest ze reageren op de hengst? Als de hengst haar niet beviel, was het game over voor haar. Elk slechtzakje zou dezelfde actie ondernemen: Game over, tweede keer. Ze wist dat dat zo was. Zou een neutraal paard er mee weg kunnen? Als er zoveel geruchten over haar kantkeuze rondgingen moest ze zich maar slecht gedragen. Ze wist dat het in ieder geval beter zou zijn dan goed te zijn. De bruine en blauwe ogen keken naar haar als een rechter die bepaalde wat voor straf ze zou krijgen. Guillotine? Vierendelen? Of uitstel van executie, waar ze nu voor smeekte. Ze kon niet doorstappen, ze was te onzeker of de hengst iets van haar wilde, en als ze te weinig of te veel indruk maakte was het voorbij. Ze moest iets zeggen, aan haar de eer. De vallei stond er de ochtend prachtig bij, en ze kon haar antwoord niet goed verzinnen. Ze was alleen goed in sarcastische opmerkingen, proberen te slijmen was al helemaal geen optie. Een spanning heerste en overmeesterde het sfeertje en in haar hoofd tolde een woeste tornado, klaar om het rustgevende beekje in haar hoofd om te zetten in de woeste rivier. Goed, wat had ze in haar dagen geleerd, vlak voor de dood van Boots, tijdens de weddenschap. Ten eerste, slechtzakjes waren vreemd. Nee, er moest iets zijn. Kil spreken, te nep. Ze moest proberen als een slechtzakje te gedragen. Haar leven hing als een gespannen draadje aan een zijden draadje dat ook gespannen was. Maar plotseling realiseerde ze zich dat ze niet moest overdreven. Ze wist waarmee ze moest beginnen, in plaats van een heel verhaal en hysterie en drama. "Visual." Begon ze maar op een monotone en vooral niet hartelijke stem. Ha, al die spanning om haar naam. Ze sprak het precies goed uit, voor haar doen. Gespannen wachtte ze op het antwoord van de hengst, ook al liet ze dat niet zien in haar houding of haar gezichtsuitdrukking.

Gesponsorde inhoud



Terug naar boven  Bericht [Pagina 1 van 1]

Permissies van dit forum:
Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum