Met grote verende passen liep er een redelijk grote schimmel hengst door de vallei. Door de vochtige, vruchtbare grond zakten zijn hoeven bij elke keer dat hij er een neerzette een stukje weg. Een groen bruinig randje van viezigheid had zich om de bovenkant van zijn hoef gevormd. Het was zeker geen onknappe hengst om zo te zien, en er hadden ook meermaals merries zeer duidelijk aan hem gemaakt dat ze absoluut geïnteresseerd in hem waren geweest. Maar Valento had iedere keer geen aandacht aan ze besteedt. Hij negeerde ze, en als hij wel met ze in contact kwam deed hij er alsof hij geen flauw benul had van dat hij leuk gevonden werd. Hij hoefde geen merries. Zeker niet als die merrie als een partner aan zijn zijde mee zou huppelen. Hij hoefde eigenlijk helemaal niemand. Alleen de paarden uit zijn familie had hij nodig gehad, en hij had ook een zeer sterke band met ieder van hun. Eigenlijk waren ze geen echte familie. Zijn vader had iedere broer en zus die hij had geadopteerd, dus eigenlijk waren het ook pleegbroers en zussen. Hij had het bij hun altijd prima naar zijn zin gehad, voor hoever hij gelukkig kon zijn, en het naar zijn zin kon hebben. Maar zijn zus had een speciale gave, en daarmee had ze hem voorspeld dat hij hierheen moest komen. Waarom had ze niet willen zeggen, maar hij vertrouwde genoeg op haar om te weten dat zijn zus het nooit mis had. Hij had alle tijd van de wereld, dus hij haastte zich ook niet om er achter te komen wat zijn zus gezien had. Eigenlijk was hij niet eens echt nieuwsgierig ernaar, hij wist dat hij er op een duur toch wel achter zou komen.
Zijn goudachtige ogen namen ieder detail van de omgeving om hem heen nauwkeurig op. Lang duurde het niet voor hij ieder detail had gezien, want zijn oog dat zo scherp was in details zag in een iets grotere oogopslag al zowat alles. Hij zag bijvoorbeeld vlak naast een boom een tal haren van een voskleurige paard dat aan de boom geschuurd had, en nog niet volledig door de rui heen was. Maar ook zag hij dat het paard pas voor het schuren nog contact had gehad met een zwart paard, doordat er een aantal zwarte haartjes tussen het groepje voskleurige haren zaten. Een beetje geërgerd draaide hij zijn hoofd weg. Hij kon zich soms zo verdiepen in dingen die absoluut niet belangrijk waren. Hij verdere daar echt veel tijd mee, vooral als hij alleen was. Met een soort sprongetje draafde hij aan naar een flinke draf. Over een tiental meters zou hij een klein riviertje tegen komen. Hij versnelde zijn pas nog ietsjes zodat hij in galop viel en sprong vervolgens met een krachtige sprong er over heen. Hij had heel ruim gesprongen, want zijn hoeven raakten de grond een hele ruime meter voor het riviertje. Hij kwam niet weer terug naar draf maar bleef in galop zijn weg vervolgen.
Zijn goudachtige ogen namen ieder detail van de omgeving om hem heen nauwkeurig op. Lang duurde het niet voor hij ieder detail had gezien, want zijn oog dat zo scherp was in details zag in een iets grotere oogopslag al zowat alles. Hij zag bijvoorbeeld vlak naast een boom een tal haren van een voskleurige paard dat aan de boom geschuurd had, en nog niet volledig door de rui heen was. Maar ook zag hij dat het paard pas voor het schuren nog contact had gehad met een zwart paard, doordat er een aantal zwarte haartjes tussen het groepje voskleurige haren zaten. Een beetje geërgerd draaide hij zijn hoofd weg. Hij kon zich soms zo verdiepen in dingen die absoluut niet belangrijk waren. Hij verdere daar echt veel tijd mee, vooral als hij alleen was. Met een soort sprongetje draafde hij aan naar een flinke draf. Over een tiental meters zou hij een klein riviertje tegen komen. Hij versnelde zijn pas nog ietsjes zodat hij in galop viel en sprong vervolgens met een krachtige sprong er over heen. Hij had heel ruim gesprongen, want zijn hoeven raakten de grond een hele ruime meter voor het riviertje. Hij kwam niet weer terug naar draf maar bleef in galop zijn weg vervolgen.