Je bent niet ingelogd. Log in of registreer je

[TWC] In the end, we just regret the chances we didn’t take.

2 plaatsers

Ga naar beneden  Bericht [Pagina 1 van 1]

Painted Black

Painted Black
VIP

‘All the pictures have been burned, and all the past is just a lesson that we've learned.’

Het verleden was niet iets waar hij graag aan dacht; zijn jeugd was immers niet de leukste tijd van zijn leven. Zelfs de tijden dichter naar het heden toe, maakte hem minder gelukkig. Tuurlijk had hij geluk gekend; de dag dat hij Amani zijn liefde voor haar verklaarde en zij insgelijks, was hij bijna vergeten hoe liefde voelde, maar dankzij haar was het spontaan weer ontstaan. Een diepe, trillende zucht verliet de mond van de zwarte hengst, terwijl hij teleurgesteld rond sjokte. Zijn hoofd laag bij de grond, dichtbij het groene gras dat onder zijn hoeven bewoog. Hij snoof, onderdrukte een snik, schudde vervolgens zijn hoofd. Zelfs nu hij gelukkig moest zijn, hij had immers Utopia nu onder zijn hoede, was er toch iets dat hij mistte. En nee, het was niet standaard het huisje-boompje-beestje, maar een bewegelijk huis. Met zijn problemen kon hij altijd naar vrienden toe en dat wist hij. Maar toch was er ergens in zijn hart dat gevoel dat hij niet kon beschrijven, het gevoel dat niet viel uitteleggen tegen over zijn vrienden. Men zegt dat je niet weet wat je hebt tot je het verliest, maar misschien was het ook waar dat je niet weet wat je mist tot je het hebt. Langzaam wekte het geluid van de golven hem uit zijn gedachte, bracht hem weer terug naar de werkelijkheid. De zee stond in vergelijking met hem; ze lieten beide hun gevoelens ter loop, beide in de vorm van water. Tuurlijk kon hij aan het water van de zee niet zien of het zich gelukkig voelde, maar wel aan de manier waarop het water zich naar het zand toe drukte. Het klonk raar, maar wanneer het water woest naar de kust werd geduwd, was de zee het niet met de rest eens. Hij had het ooit eens geleerd, van een merrie die hij enorm waardeerde, maar die helaas niet meer leefde. Painted daarin tegen, kon zich flink anders gedragen als hij het niet met de ander eens was. Natuurlijk liet hij zijn ‘water’ dan niet woest naar de andere kant storten, maar emotioneel stortte hij wel in. Meestal verstopte hij zichzelf op een onbekende plek, verliet die plek niet tot hij zich beter voelde. Gapend deed hij een stap dichter naar het water, dat nu een aangename tempratuur had in vergelijking met het water van de winter. Painted was stom genoeg geweest om het water te testen, iets wat hem koude billen had bezorgd. Met een zacht gilletje drukte hij zijn lichaam het water in, genoot van de golven die zijn lichaam gauw bedekte met het water. Zijn donkerbruine ogen vlogen over het water, controleerde elke deel van de grote zee, elke beweging in het water. Een trilling vormde enkele meters van hem af, wat voor cirkeltjes zorgde in het water. Een vis? Hij hoopte het. Nogmaals verliet een zucht zijn keel, dit keer van genot.

‘Our love is like a song, But you won't sing along. You've forgotten’

Zijn blik was op de grond gericht terwijl hij zich uit het water sleepte. Hij hield van het water; het was als een warm bad voor hem. In het begin wou je er liever niet in, maar als je er eenmaal in zat, wou je er niet meer uit. Hij schudde zijn zwarte vacht uit, dat door het water amper van kleur was veranderd. Was hij bruin geweest, dat had hij hoogst waarschijnlijk een donker bruine vacht gehad, maar in zijn geval bleef zijn vacht donkerzwart. Enkel bij de zon zou zijn vacht veranderen. Het water had zijn humeur goed gedaan; zijn depressieve status was hij kwijt. Hoewel er ergens in zijn hoofd en in zijn hart, nog steeds die leegte was, voelde hij zich al meer opgelaten. Het water drupte nog licht van zijn vacht, waardoor hij zich nogmaals uitschudde. Hij richtte zijn blik op het zand, liet ze toen door de omgeving heen glijden op veiligheid; hij zou niet gaan liggen als er een ander dier aan zou komen. Toen hij zichzelf had overtuigd dat het veilig genoeg was om te gaan liggen, liet hij zich langzaam zakken in het zand. Hij bewoog kreunend heen en weer, gooide zijn hoeven en zijn lichaam naar de andere kant. Zo, Beide kanten zaten volledig onder het zand. Hij stond vluchtig weer op, schudde zich nogmaals uit, dit keer om van het overtollige zand verlost te zijn en sprong vervolgens vluchtig opzij. Hmm, wat was het heerlijk om jezelf te kunnen zijn. Hij bedacht een weddenschap me zichzelf; wie het snelst aan het einde van het strand was. Hij gebruikte zijn geoefende trucje, van stap naar galop. Hij galoppeerde aan, schoot met volle snelheid over het zand. Zijn manen wapperde langs zijn lichaam, de lengte van de zwarte volle bos, was in de jaren flink gegroeid. Zijn staart zweepte achter hem aan, zijn ogen begonnen te prikken en te tranen door de snelheid. Een grijns bedekte zijn mond, deed zijn mondhoeken omhoog krullen. Hij had zijn tijd geteld, hij zat inmiddels op 47 seconde. Met nog een half strand te gaan zat hij al voor de helft op zijn record; 1 minuut 27. Hij had een reden om zichzelf zo uit te dagen; het was immers zijn schuld dat zijn vader zich zo schaamde, Painted was altijd de zwakste en sloomste geweest. De grimas op zijn gezicht verdween direct bij de gedachte aan de grote zwarte hengst, de hengst die enkel in zijn nachtmerries verscheen. Hij schudde zijn hoofd, wat tergend langzaam ging door de hoge snelheid. Na nog 23 seconden had hij eindelijk het einde van het strand bereikt, waardoor hij slippend tot stilstand kwam. 1 minuut 10, dat was toch een nieuw record. Hijgend trok hij weer een grimas rond zijn lippen, het was fanatisch om zijn eigen record te verbreken. Hij snoof diep, waardoor verschillende geuren zijn neus betraden. Geuren van het water, het zachte schelpen zand, want ook dat had een geur, de geur van paarden die zich voor hem hier hadden bevonden. Een glimlach verscheen rond zijn lippen, het gelukkige gevoel overspoelde hem. Hij liet zijn oren vrolijk naar voren priemen, toverde een trotse houding tevoorschijn. Een goed gesprek kon hij nu gebruiken, maar niks was verplicht. Met enkel de natuur om tegen te praten was de zwarte hengst tevreden genoeg, anders praatte hij wel in zichzelf. Hij schudde zijn hoofd, brieste zacht en zette toen weer enkele stappen richting de kant waar hij 2 minuten geleden nog had gestaan. Zijn langzame, slome stap, bouwde zich langzaam op tot een lichte draf, nog steeds waren zijn neusgaten groot en dropen er enkele zweetdruppels langs zijn nek naar beneden. Het maakte hem niet uit, op dit moment voelde hij zich niets anders dan gelukkig.

[ & Nar ]

[1108 woorden.]

Nar

Nar
Moderator

Nar paradeerde op haar eigen eigenwijze wijze door het bos heen. Dat het lente was, viel over het gehele woud te zien: Bloemetjes bengelden aan gigantische bomen, dauwdruppels hingen aan het gifgroene gras en daarnaast brandde het zonnetje niet zo zeer zoals het in de zomer dat deed. Kortom: Het was lekker weer.
Nar schudde haar kop een keer en sjokte verder, haar voeten ruw neerzettend. Het was op z’n zachtst gezegd funest voor de flora en fauna die zich in deze buurt bevond, maar och: Wie gaf er om? In de wijde omtrek was nog geen hond te zien en het verbaasde Nar ook enigszins dat ze al wakker was. Ze was immers meer een nachtdier dan een ochtenddier en daarom nu ook, zoals gewoonlijk, behoorlijk uit haar humeur.
Ze vroeg zich in alle stilte af waardoor ze in vredesnaam uit haar roes gewekt was. Nachtmerries had ze geen last van, evenals schitterende dromen. Of wacht, dat eerste klopte niet helemaal: Nar kreeg nachtmerries bij het idee ‘mama Nar’ te moeten zijn en dan schoot ze schreeuwend overeind. Maar ze kon zich niet herinneren dat ze dat gedroomd had. Om nou te zeggen dat ze zich het niet kon herinneren, was ook zowat, want dat hield dan weer in dat ze een ouwe duikelaar werd en daar voelde ze bijzonder weinig voor.
Uiteindelijk besloot Nar voor zichzelf het te houden op een irritante mug die op haar oren was gaan zitten en haar daarmee wakker had gemaakt. Haar theorie was al even onlogisch als dat iemand zijn schoen zou zetten in hartje zomer, maar wie zou zich daar druk om maken? Nar bromde wat en sjouwde verder, haar kop laag houdend en bijna agressief met haar staart zwiepend om de muggen weg te jagen. Daar had ze het idee ook van gehaald dat ze wakker was geworden door een irritante, stekende rotmug: Haar staart irriteerde zich er klaarblijkelijk ook al aan.
Nar liep verder en kwam een klein vlindertje dat fladderde tegen. Ze trok haar wenkbrauw op: Welja, want de morgen was ook zó ontzettend helder en vrolijk. Nar verheugde zich nu al op de sneeuwwitte winter en de ijskoude temperaturen, want dan zou dit gedonder misschien eindelijk over zijn. Nar had helemaal niets met verliefde koppeltjes die de hele tijd klef bij elkaar liepen. Misschien was onder andere dat de bizarre reden dat Nar nooit iemand had gehad waarmee ze lief en leed deelde. Tegen het grootste deel van de figuren die rondliepen in Dream Horses was ze wantrouwig wat haar privéleven betreft en hoefde ze ook niets mee te maken te hebben. Ze was niet zozeer bang voor hen, integendeel: De spot drijven met dat soort knollen was hét entertainment voor Nar. Toegegeven: Ze was best apart. Geen levende ziel in Dream Horses wist hoe zij de eerdere tijd van haar armzalige leventje had gespendeerd. Of nee, dat is opnieuw niet helemaal waar: Haar zusje Kiowa zwierf hier, tot haar grote spijt, ook ergens rond. Dat mokkel moest zich overal mee bemoeien en daardoor had Nar liever dat ze door het bonte monster met rust gelaten werd. Hoe het kwam dat Kiowa bruin wit gevlekt was en Nar een gewone, roetzwarte vacht had, was voor de kleine ukkepuk een raadsel: Bij haar weten hadden ze dezelfde ouders, hoewel haar zwarte moeder wel érg vaak keek naar de knappe, bonte kuddeleider. Nar was een typische jaarling op het moment dat haar zusje verscheen: Ze had eerst een pruilend gezichtje getrokken en vroeg, al schreeuwend tegen haar moeder: ‘WAT MOET DAT MOKKEL HIER?!’
Nar voelde vanaf dat moment zich aan de kant geschoven voor het bonte geval dat ze de naam ‘Kiowa’ hadden gegeven. Nar had met ontblootte tanden en oortjes plat in de nek het eerste halfjaar het veulen steeds bij haar uit te buurt gejaagd uit een vreemd soort van wraak. Later wilde ze nog niet toegeven dat het niet eerlijk was om een diertje uit te bannen voor het feit dat ze dezelfde ouders hadden.
Na dat halfjaar begon Nar eindelijk Kiowa een beetje in haar buurt te accepteren, maar nu hadden zowel zij als Kiowa beide een gigantische kop erop zitten en weigerden ze verder een duimbreed aan elkaar toe te geven. Wanneer ze beide weer eens in een hevige discussie zaten, scholden ze elkaar dan ook voor alles uit wat los en vast zat. Maar nooit waren ze zo wanhopig dat ze elkaar echt de hersens in sloegen, zoals dat hier in Dream Horses tot Nars stomme verbazing kennelijk wel gebeurde. Enigszins bezorgd toen ze dat voor het eerst had gehoord vroeg ze zich af of de rest zich wel een beetje fatsoenlijk kon gedragen of dat die mormels al even erg waren. Ja, ze had zo ongeveer elke minuut van de dag een enorme heisa met haar zusje, maar ze zou nu niet meer zonder Kiowa kunnen. Dat maakte haar ook ergens onrustig, want wanneer een dier om iets of iemand ging geven, werd het een stuk moeilijker om echt voor haarzelf te zorgen omdat er nu een tweede als het ware bijgekomen was.
Nar zoog een grote teug lucht naar binnen en liet het langzaam ontsnappen. Verder had ze tot dusver echt een droomleventje gehad, ondanks dat het feit dat ze een behoorlijk kreng was, altijd gebleven ook. Zelden hield iemand het daarom ook langer dan een uur het samen met haar uit. Nu ze een kudde leidde, was haar ego nog groter geworden – voor zover dat mogelijk was. De Horcrux stelde onder leiding van Deina niet erg veel voor, maar dat kon ook komen doordat Nar Deina als het lachertje van Dream Horses zag en nooit echt van de witte merrie onder de indruk was. Daarnaast vond ze het komisch dat een wit paard zichzelf slecht noemde en een kudde leidde, maar daar had ze haar oordeel niet alleen op gebaseerd. De roddels reikten tot ver buiten Dream Horses en Nar had er keer op keer stuk om gelegen. Ze kreeg een korte grijns rond haar smoel: Ja, ze was zeker een kreng.
Nar sjokte nog verder en merkte dat de begroeiing van het bos minder werd. Ze stopte en stak haar neus in de lucht, snoof een paar keer en kwam tot de conclusie dat de lucht behoorlijk zout was. Gelijk daarop trok ze haar mond tot een scheve streep: De zee. Als ze ergens niets mee had, was het wel het enorme watergeweld wat zich daarin bevond. Toegegeven: Ze vond het behoorlijk indrukwekkend, maar meer dan dat was er nooit tussen de zee en haar geweest. Het was niet drinkbaar, de planten die langs de kust groeiden waren veel te hard en veel te taai en tot overmaat van ramp veel te zout. Wie het bedacht had zoveel zout in de tobbe water te gooien, verklaarde Nar voor gek.
Ze wilde verder lopen toen ze vanuit de verte een zwart stipje driftig op en neer zag lopen. Nieuwsgierig liet Nar haar oog erop vallen en bekeek ze hem. Wat was die in vredesnaam aan het doen? Nar trok haar wenkbrauw op: Was hij nou serieus doelloos rondjes aan het sjokken in het mulle, loodzware zand? Nar rolde met haar ogen: Welja, als je het over de idioten had, was hier eentje die beslist op plaats één moest.
In een sukkeldrafje kwam Nar naar het mormel toe toen deze stilstond. Ze zag dat het zweet langs zijn gitzwarte vacht parelde en bleef stilstaan toen hij naar haar toe kwam. Juist. Hij was apart. Bij deze. Heel apart. En bijzonder vreemd. Nar hield haar kop hoger toen ze zag dat hij een behoorlijk groot geval was. Peinzend liet Nar haar blik over de hengst heen glijden: Was dit dan dé Painted Black die een kudde leidde? Wauw, als hij de opperfreak was, hoe zagen de anderen er dan wel niet uit? Nar grinnikte toen ze zich allerlei dieren voorstelde waarvan de tong mijlenver uit de bek hing en ze ontzettend raar bewogen. Ongetwijfeld bestond zijn kudde uit dat soort mormels.
’Painted Black, neem ik aan?’ zei ze op een toon die verdomd veel op spot leek. Maar dat kon ook niemand haar kwalijk nemen. Zeg nou zelf: Wat zou jij denken wanneer je een knol van hot naar her zag sprinten voor de lol op de vroege ochtend? Nee, Painted Black had beslist een steekje of tien loszitten in die bovenkamer van hem.


[1400 Woorden ^^]

Painted Black

Painted Black
VIP

Hij moest toegeven; hij zag er waarschijnlijk behoorlijk gestoord uit. Hij voelde zich ook gestoord, iets wat het nog makkelijker maakte om het te geloven. Zijn hartslag was al flink naar beneden gedaald, eveneens als zijn ademhaling. Zijn opgefokte houding was algauw veranderd in zijn oude positie; rustig stapte hij weer verder. Hij stondstil, schudde de meeste druppels zweet van zijn lichaam af. Zijn oren richtte zich op een plotseling geluid, zijn ogen volgde. Langzaam zag hij een merrie naar hem toe draven, dus bracht hij zichzelf dichter naar haar toe. Van een afstand leek de merrie behoorlijk klein en nu hij dichter bij haar stond, was ze ook behoorlijk klein. Hij herkende de merrie meteen, het was een van de meest besproken paarden in heel DH. Nar, herinnerde hij zich, kudde leidster van Horcrux. De schedel op haar hoofd maakte haar anders dan andere, maar deed hem minder afschrikken dan de merrie waarschijnlijk wou. Hij voelde zich altijd aangetrokken tot paarden die zich vreemd gedroegen of er vreemd uit zagen. Amani was immers blind geweest, dat kom je ook niet iedere dag tegen. ’Painted Black, neem ik aan?’ Sprak de merrie waarbij de schedel ligt bewoog. Éw. Creepy. Het zag er toch behoorlijk wreed uit, zo’n schedel. Had ze het van een ander paard afgehaald en op haar hoofd geplakt? Of had ze een soort mutatie waarbij ze een dubbele schedel had? ’Nar, niet waar?’ De spot in zijn stem was niets vergeleken met die van haar, maar hij was er, ergens. Toch voelde hij een raar gevoel bij deze merrie, er was iets aan haar dat hem vertrouwen gaf, alsof zij zijn problemen zou begrijpen en ze niet raar zou vinden. Maar hé, hij kon moeilijk deze pas ontmoette merrie al zijn problemen gaan vertellen. De merrie drong op een vreemde manier respect af, niet bepaald het respect waarbij je op je knieën ging, maar meer het respect dat hij ooit had gehad voor een merrie. Boots. Boots was, of is nog steeds, dé leidster van Fire Flame. Ze was de eerste merrie die hij zag als een ware leidster. Maar de merrie zorgde ook voor een ander gevoel bij hem. En soort gevoel alsof hij.. verliefd was. Even gleed de vriendelijke glimlach van zijn gezicht af. Wacht. Hij was verliefd geweest op Amani, misschien was hij dat nog steeds. Maar dit? Hoe kon hij voor deze merrie gevoelens hebben? Zouden hun kinderen ook een schedel krijgen? Ho. Wacht. Daar mocht, kon hij niet aan denken. Misschien was de merrie wel bezet of lesbisch, wist hij veel. De merrie was immers slecht, iets wat niet bepaald bij zijn neutrale imago paste. Even schudde hij zijn hoofd, richtte zijn blik vervolgens weer op de merrie. Ze was kleiner dan hij, misschien wel een halve meter kleiner, maar haar korte benen maakte haar niet minder aantrekkelijk. Het was vreemd dat precies hij weer op zulke aparte types viel, maar hij was het al half gewend van zichzelf. Kon hij het wel verliefd noemen? Vond hij haar niet gewoon leuk? Een lekkerding, zoals de meeste paarden zeiden. Langzaam drukte hij zijn hoofd schuin, vervolgens weer recht. Verdomde spierpijn, het begon nu al. Een glimlach vormde rond zijn lippen, ondanks de spierpijn. Hij verveelde zich te pletter; de bepaald, eigenlijk, maar de merrie kon zijn gedachtes niet lezen dus voor haar zag hij er waarschijnlijk behoorlijk verveeld uit. Hij sloeg zijn verliefdheid gedachtes naar de achterkant van zijn hoofd, trok zijn ik-ben-verveeld laatje open. Zouden slechte paarden aan spelletjes doen? Een potje doen, durf of de waarheid kon toch geen kwaad? ’Uhmm.’ bracht hij voorzichtig uit, je wist het maar nooit met dit soort paarden; het ene moment vroeg je ze om hun naam en het andere moment vroeg je om genade. ’Ik verveel me behoorlijk, niet dat je saai bent ofzo, maar uhmm’ Ohjee, waar ging het heen? Hij kon nu al niet meer normaal praten. Even slaakte hij een diepe zucht, vervolgde; ’Potje doen, durf of de waarheid?’ Even gleed er een grijns langs zijn lippen, hij zag het al voor zich; heel Horcrux die gezelig met z’n alle een potje ganzenborden deden, om vervolgens gezellig met z’n alle te gaan twisteren. Hij probeerde zijn grijns te verbergen, maar dat lukt hem toch minder goed dan gedacht. ’Of durft een merrie zoals jij dat niet?’ Hij hield zijn hoofd een beetje ingetrokken, duwde zijn wenkbrauwen uitdagend omhoog. ’Ik bedoel, als je liever gezellig een potje wilt moorden, dan kan dat ook hé.’ Hij deed geen moeite om zijn woorden voorzichtig te brengen, hij wist dat hij vrij ver kon gaan. De merrie was kleiner, iets wat hem niet sterker maakte; de merrie kon hem zo in zijn knieën grijpen en niet meer loslaten, maar had toch niet bepaald het ‘badass-imago’. Het was niet zo dat er roddels te ronden gingen dat Nar heel DH zou afslachten of dat ze dat al gedaan had. Hij moest toegeven dat hij niet bepaald meer bang was voor dat soort paarden, hij stond immers tussen het gevecht in. Hij sloeg de grimas weer van zijn gezicht af, trok zijn neutrale blik weer tevoorschijn. Een spelletje doen, durf of de waarheid kon toch geen kwaad? Het was niet iets dat haar imago zou verpesten, of wel? Al denkend realiseerde hij zich dat hij nog vragen moest bedenken, of opdrachten. Want wat wou hij weten als ze waarheid koos? ‘Op wie ben je verliefd?’ lag zo voor de hand. Nee, misschien was een vraag als ‘hoeveel paarden heb je al vermoord’ misschien meer iets voor haar. Nee, ook niet. Dat was dan weer te, té, ja, wat was het eigenlijk. Er was hem ooit eens verteld dat een slecht paard zichzelf niet slecht vindt en een goed paard zichzelf niet goed. Dus waarom zou hij dan vragen hoeveel paarden de merrie vermoord had? Niet elk slecht paard moordde, niet waar? Oke, hij was dus slecht voorbereid op waarheid, dus hij moest maar iets verzinnen met doen. Doe mij na, was meestal wel een standaard vraag. Ach, dan deed hij dat gewoon. En als de merrie waarheid koos, kon hij altijd nog altijd de op-wie-ben-je-verliefd vraag gebruiken. Niet dat hij daar momenteel zo goed op kon antwoorden; hij wist immers niet waar zijn gedachtes heen gingen. De ene keer hingen ze rond bij Amani maar de andere keer weer bij een andere merrie. Misschien zou hij wel zeggen dat hij verliefd was op Utopia. Een grijns gleed langs zijn gezicht, jep, dit werd een interessant gesprek.

[1.091]

Nar

Nar
Moderator

Nar brieste en trok minzaam haar wenkbrauw op toen ze Painted Black met enige spot haar naam uit hoorde spreken? What the… Waar haalde hij dat lef vandaan? Vast niet vanuit zijn eigen initiatief, want hij zag er niet uit als een figuur dat bijzonder veel lef met zijn eigen ik meebracht.
Nar snoof hard door haar neus in en wierp hem een denigrerende blik toe.
’Ja, het is Nar. Maar hou het voortaan uit je kop me op die manier aan te spreken, hengst,’ beet ze hem snibbig toe. Ze was en bleef Nar, de kuddeleidster van de Horcrux. Toen hij haar tot overmaat van ramp ook nog eens een vriendelijke glimlach toewierp, liet Nar hem enkel een sarcastisch lachje zien.
Hij was vreemd en hij bekeek haar op een bijzonder aparte manier. Het beviel Nar niet, maar ze besloot er niets op te doen. Wist hij veel dat ze merries veel toffer vond dan hengsten?
Nar brieste nog eens en schudde met haar kop zodat de schedel rond haar hoofd rammelde. Ze liet haar blik nog eens over de hengst heen glijden. Painted Black, was dat ook niet degene die de Fire Flame had geleid? Het was een neutrale kudde geweest, maar tot nu toe bespeurde Nar niets aan hem wat duidelijk zei ‘IK BEN NEUTRAAL!’ Misschien kwam het doordat hij eerder als een zwart, teddybeerachtig iets overkwam, maar dat had hij dan volledig over zichzelf afgeroepen. Idioot.
Nar likte haar droge mondhoeken en richtte haar kogelzwarte ogen op Painted Black toen deze verder praatte.
’Goh, ben je altijd zo spraakzaam?’ sneerde ze naar hem toe. De zwarte merrie kreeg een lichtelijk sadistisch lachje rond haar mond, maar veegde die gelijk weg toen bleek dat de hengst zijn tong niet verloren was of in had geslikt – het had Nar in ieder geval niets verbaasd als dat daadwerkelijk het geval was geweest.
Nar trok opnieuw haar wenkbrauw op toen Painted Black nogal onhandig met zijn woorden goochelde.
’Allemachtig, hoe ben jij in godsnaam aan een kudde gekomen als je mij nog niet eens fatsoenlijk toe kan spreken?’ zei Nar met gespeelde verbazing. Een huivering kroop over haar ruggengraat toen ze merkte dat ze ervan genoot dat hij daar met de bek vol tanden stond. Hij was nog een grotere sukkel dan dat ze aanvankelijk had gedacht toen hij van hot naar her sjouwde in het mulle zand. Triest. Dat was het juiste woord voor de massieve hengst, die zo ongeveer drie koppen groter was dan het andere kleine mormel. Nar opende haar mond om nog verder te gaan met het afgeven op Painted Black toen hij haar voor was en aarzelend begon over een spel. Een spel?
Nar kneep haar ogen tot spleetjes en liet achterdochtig haar blik over de hengst glijden. Niets wees erop dat hij het anders bedoelde dan dat hij nu vertelde. Maar wat wil je met die achterbakse goedzakken? Het ene moment beloofden ze trouw en gingen ze door het vuur, maar zodra de eerste tekenen van een dreiging aan de hemel verschenen, waren ze gevlogen. Punt was daarnaast dat Nar nooit wist welke wel bleven staan en welke gillend weg zouden rennen. Dat was een pluspunt aan de slechte kant: Daarvan was gewoon zeker dat zodra de beesten die in de Horcrux zaten een kans roken beter te krijgen dan wat ze nu hadden, ze ook daadwerkelijk weg waren. Nar twijfelde er niet aan dat Painted Black zou blijven staan: Het moest immers aardig wat kracht kosten dat lompe lijf van ‘m in beweging te zetten. In dat opzicht vond Nar dat ze bijzonder goed bedeeld was, ondanks het feit dat ze niet knap was.
’God, alsof jij eerlijk gaat antwoorden. Je bent nog bang voor je eigen schaduw,’ zei de ukkepuk uiteindelijk spottend tegen de hengst. En daar zat een kern van waarheid in, daar twijfelde ze niet aan. Als hij nu heftig ging ontkennen, was Nar des te zekerder van haar – hopeloze – zaak. Oh, nu dacht hij daadwerkelijk haar uit te kunnen dagen? Nar stootte een holle lach en moest zichzelf inhouden hem niet daadwerkelijk uit te lachen. Ze wierp de hengst vervolgens een smalende glimlach toe.
’Als je dat werkelijk denkt, ben je een nog grotere idioot dan ik dacht, schat,’ zei ze op een beteuterde toon, maar met een waas van minachting door haar verdere houding heen. Nar rechtte haar spreekwoordelijke rug en richtte haar blik weer op de hengst. Ze snoof nu enigszins agressief en zette een pas dichterbij hem.
’Luister, hengst, van dat soort praktijken ben ik niet gediend en zeker niet van de brutaliteit. De eerste die ik de nek omdraai als het zo nodig moet weten, ben momenteel jij,’ siste ze met een donkere ondertoon in zijn pluizige oren. Vervolgens ging ze weer voor hem staan en plakte een (schijn)heilige glimlach rond haar smoel. I didn’t do it! I never would!
Dat de hengst zo minzaam over het doden van soortgenoten sprak vond ze vreemd en daarom hechtte ze niet veel waarde aan zijn woorden. Iedereen kon A zeggen, maar B doen. Nar was er nog niet zeker van wat hij deed, dus voorlopig stelde ze zich dominant op, wat helemaal weerspiegeld was in haar houding.
’Ik speel het spelletje mee, maar geloof me: Er zijn dingen die jij liever niet weet van me,’ zei Nar quasi verveeld om te peilen hoe de Fries zou reageren. Ergens verwachtte ze dat hij er overdreven teddybeerachtig op zou reageren, of in ieder geval op een manier die ontzettend vreemd was en zo niet in het plaatje paste dat het grappig was. Nar schudde nog een keer har kop om zo de dikke pluk manen uit haar ogen te bannen.
Ze vroeg haarzelf in stilte af of Painted Black nog diepere geheimen had dan hij op het eerste gezicht liet merken. Waarschijnlijk niet. Stonden goedzakken er niet om bekend dat ze alles ‘oh zo goed en eerlijk’ bedoelden maar daarbij geen enkele diepere betekenis achterlieten? Nar was tot dusver zelden tot nooit een goodie met inhoud tegen gekomen en die ook vanaf de donkere kant naar het leven kon kijken.
Alhoewel…
Magnifico was van een afstand verdraaid sexy en Icari was ook een uitzondering die, gewapend met zijn verstand, op Nar enige indruk had achtergelaten. Stiekem had Nar zich afgevraagd of hij ook in een kudde zou zitten. De laatste keer had ze geen kuddegeur bij hem kunnen ontdekken. Ze was er nog niet helemaal over uit of dat hem leuker maakte ja of nee, maar hield het voorlopig op een misschien.
Toen Painted Black nog altijd niets gezegd had, werd Nar een beetje ongeduldig.
’Wel, zwart misbaksel, komt er nog wat van?’

Gesponsorde inhoud



Terug naar boven  Bericht [Pagina 1 van 1]

Permissies van dit forum:
Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum